vervuld zit ze in de auto
achterin
het is alsof haar ogen
zien voor twee
een wereldbeeld
en ééntje in spé
verlangens koestert ze niet nu
het veilige vertrouwen in de
verwekker aan het stuur
zijn handen en voeten
zijn blaasbalgen
zijn gidsen
voor het vuur
aan de overkant
voorbij de flat
tussen een boom en een struik
ziet de jongen ze voorbijgaan
voorbijgaan aan de dingen van
alledag
het vermogen dat leven leven scheppen
vermag
ontgaat hem geenszins
met een ruime toekomst
en een miljoenen voorraad
draait hij zich om en
keert huiswaarts
als een prins op de
sterfdag van zijn vader.